Een goede klauwgezondheid houdt uw kudde in beweging!

donderdag 23 november 2023

Er zijn vele diverse factoren van invloed op de klauwgezondheid. Een vroegtijdige herkenning, een beter beeld van de klauwproblemen in het bedrijfsmanagement en een gestructureerde aanpak houden de kudde in beweging. Lees meer hierover in dit artikel.

 

Klauwproblemen bij rundvee zijn een veel voorkomende, maar vaak over het hoofd geziene uitdaging. Hoewel deze problemen zich meestal onder de oppervlakte verbergen, hebben ze een aanzienlijke impact op de algehele gezondheid en prestaties van het rundvee. Een goede klauwgezondheid bij melkvee is een voorwaarde voor een duurzame bedrijfsvoering. Voor elke melkveehouder is op dit vlak winst te behalen. Bij een gemiddeld melkveebedrijf (125 melkkoeien met ligboxen en weidegang) is de economische schade €15.342. Het kost jaarlijks €122 per (gemiddelde) koe, waarvan maar 2% zichtbare kosten zijn!2

Risicofactoren voor de klauwgezondheid

Diverse risicofactoren hebben een negatieve invloed op de klauwgezondheid van de kudde en zijn bijna altijd multifactorieel. Deze factoren moeten zoveel mogelijk worden verminderd om de prestaties van de kudde zo optimaal mogelijk te houden. Een koe met klauwproblemen loopt minder goed, ligt meer, eet en drinkt slecht en de conditie gaat achteruit.  De risicofactoren zijn onder te verdelen in: 2,7.

Management factoren

Een goede en regelmatige klauwverzorging met daarnaast het tijdig behandelen van kreupele koeien, hebben een positief effect op de klauwgezondheid en is essentieel in de preventie van klauwaandoeningen. Behandel de dieren preventief aan het begin van de droogstand en 2 tot 3 maanden na het afkalven. Geef daarnaast extra aandacht aan koeien die het nodig hebben vanwege (sub-)acute kreupelheid. 1,5.

Ga verder regelmatig na wat de bewegingsscore van de koeien is, om zo tijdig klauwproblemen te detecteren. Er zijn diverse scoringssystemen in gebruik, een voorbeeld hiervan is de bewegingsscore op basis van een schaal van 0 tot 5 3,8,9. Bij deze bewegingsscore bekijkt de veehouder (langs)lopende koeien en geeft hij de beweging een cijfer. Een score van 1 betekent geen kreupelheid, een score van 5 is ernstig kreupel. 3,8,9

1) Normaal

De koe staat en loopt normaal, waarbij de rug in beide gevallen ook volledig vlak is. Geen tekenen van een oneven pas of oneven gewichtsverdeling over de poten en het hoofd beweegt ook niet afwijkend tijdens het lopen.

2) Licht afwijkend

De koe loopt (bijna) normaal. Vaak is de rug recht bij het stilstaan, maar gebogen wanneer het dier loopt. Het hoofd beweegt niet bij het lopen. De wandelpas kan oneven zijn met eventueel een verkorte pas, zonder duidelijke signalen van kreupelheid.

3) Lichte kreupelheid

Een abnormale gang en een verkorte pas bij één of meerdere poten. De rug is gebogen wanneer de koe stilstaat en loopt. Geen signalen van een bewegend hoofd wanneer het dier loopt en de observeerder kan niet goed aangeven welke poot is aangetast.

4) Kreupelheid

De koe is duidelijk kreupel aan 1 of meerdere poten, de observeerder kan ook aangeven welke poot het is. De rug is gebogen in rust en bij het lopen en het hoofd beweegt mee.

5) Erge kreupelheid

De koe is duidelijk kreupel aan 1 of meerdere poten. Daarnaast weigert het om gewicht te plaatsen op de aangetaste poot. De rug is gebogen in rust en bij het lopen en het hoofd beweegt duidelijk mee.

Het preventief gebruiken van voetbaden is afhankelijk van de mate waarin infectieuze aandoeningen op het bedrijf voorkomen en verkleint de kans op (verdere) besmettingen op het bedrijf. Bij problemen met Mortellaro op het bedrijf, worden voetbaden ook ingezet om te voorkomen dat koeien met chronische Mortellaro reactiveren tot een actieve Mortellaro infectie.5 Een lage infectiedruk met het behoud van schone en droge klauwen bevorderen de klauwgezondheid.

Een andere factor die invloed heeft op de klauwgezondheid, is voeding. Voeding speelt een rol in de klauwhoornvorming en de huidweerstand. Belangrijk is dat het rantsoen van de koeien de juiste hoeveelheden vetzuren, (essentiële) aminozuren, biotine en spoorelementen bevat. Voorkom daarnaast dat de Body Condition Score teveel daalt na afkalven (maximaal 0,5 tot 1 punt). 2, 6

Stalgebonden factoren

Uit onderzoek is gebleken dat dieren met (deels) weidegang minder klauwproblemen hebben. Daarnaast geven ligboxen met een harde ondergrond (beton, of <5 cm aan samengedrukt materiaal op de matten), of een onjuiste ligboxafmeting een verhoogd risico op kreupelheid. De koeien moeten voldoende ligtijd hebben en comfortabel kunnen liggen.2 Gemiddeld ligt een koe 7 tot 15 uur per dag 2. Belangrijk is ook dat de vloeren waar de koeien op lopen, schoon, droog en niet glad zijn, zonder scherpe randen. Voorkom ook dat de koeien te lang in de wachtrij moeten staan tijdens het melken.

Een goede ventilatie houdt de stal droog en zorgt voor een relatief lage luchtvochtigheid. Voorkom wel tocht in de stal, omdat dit de koeien weer gevoeliger maakt voor infecties. 2,7

Als de koeien weidegang hebben, moet de weg naar de weide toe geschikt zijn om er een langere tijd op te kunnen lopen, dat wil zeggen: een effen oppervlak en vrij van stenen en andere materialen.2

Koegebonden factoren

De laatste groep factoren met een grote invloed op de klauwgezondheid, vallen onder de koegebonden factoren. De pariteit, BCS, lactactiestadium, genetica, een eerdere kreupelheid, sociale rangorde, fenotypische eigenschappen van de poten, veranderingen in voeding / pensproblemen en het preventief gebruik van ontstekingsremmers, hebben allen een invloed op het ontstaan van kreupelheid.2,7

Genetische selectie heeft bijvoorbeeld veranderingen gebracht in het exterieur van de koeien. De vorm en volume van het uier kunnen bijvoorbeeld een effect hebben op de stand van de poten en daarmee de manier van lopen. Maak daarnaast ook de juiste stierkeuze omtrent het ontwikkelen van Tylomen en terugkerende Digitale Dermatitis. Bepaalde koe families zijn hier vatbaarder voor. 4

Een koe met een te lage conditiescore heeft een substantieel dunner vetkussen tussen de klauwen waardoor de druk minder goed opgevangen wordt. Dit is te verklaren doordat dat een koe in een negatieve energiebalans (NEB) ook dit vetkussen gebruikt om energie uit te halen.6 Daarnaast beïnvloedt een NEB de aanmaak van klauwzool en hoorn. Koeien met ketose worden hierdoor twee keer zo vaak kreupel als gezonde koeien. Daarom is het belangrijk op tijd bij te sturen in de energiebalans. Door de stofwisseling al rond afkalven te activeren kan de overgang naar lactatie soepeler verlopen, een Dairystart® bolus van Dechra kan ondersteuning bieden bij het beter benutten van de beschikbare energie.

Pensproblemen ontstaan bijvoorbeeld bij een suboptimale overgang van droogstand naar lactatie, met meer hoornvorming én een mindere hoornkwaliteit van de klauwen tot gevolg. Hierdoor ontstaat er hoogteverschil in het balgedeelte van de binnen- en buitenklauw, waardoor de druk op het klauwbeen toeneemt en dit kan leiden tot verschillende niet-infectieuze klauwaandoeningen. Het is daarom belangrijk de pens van de koe zo gezond mogelijk te houden. De Lactastart® bolus van Dechra kan hierbij ondersteuning bieden.

Kortom:

Er zijn vele verscheidene factoren die van invloed zijn op de klauwgezondheid. Een vroegtijdige herkenning, een beter beeld van de klauwproblemen in het bedrijfsmanagement en een gestructureerde aanpak houden de kudde in beweging!

Referenties:

  1. Van Aert M. 2014. Klauwverzorging is een ambacht. Boerenbond. (7). P. 53 – 54.
  2. Algers B., Blokhuis H. J., Botner A., Broom D. M., Costa P., Domingo M., Greiner M., Hartnung J., Koenen F., Müller-Graf C., Raj M., Morton D. B., Osterhaus A., Pfeiffer D. U., Roberts R., Saana M., Salman M., Sharp J. M., Vannier P., Wierup M. 2009. Scientific opinion on welfare of dairy cows in relation to leg and locomotion problems based on a risk assessment with special reference to the impact of housing, feeding, management and genetic selection. The EFSA Journal (1142) p. 1-57.
  3. Ewardes F., Van der Voort M., Halasa T., Holzhauer M., Hoogeveen H. 2022. Simulating the mechanics behind sub-optimal mobility and the associated economic losses in dairy production. Preventive Veterinary Medicine (199) p. 1 – 18.
  4. GD Deventer: https://www.gddiergezondheid.nl/Diergezondheid/Management/Klauwaandoeningen/stierkeuze
  5. GD Deventer:
  6. Hut P.R., Hostens M. M., Beijaard M. J., Van Eerdenburg F. J. C. M., Hulsen J. H. J. L., Hooijer G. A., Stassen E. N., Nielen M. 2021. Associations between body condition score, locomotion score and sensor-based time budgets of dairy cattle during the dry period and early lactation. Journal of Dairy Sciene (104) p. 4746 – 4763.
  7. Nielsen S. S., Alvarez J., Bicout D. J., Calistri P., Schmidt C. G,  Herskin M., Michel V., Chueca M. A. M., Padalino B., Roberts H. C., Spoolder H., Stahl K., Velarde A., Thulke H. H., Baily-Caumette E., Candiani D., Lima E., van der Stede Y., Winckler C. 2023. Welfare of dairy cows. The EFSA Journal (5) p. 1 – 177.
  8. Thomsen P. T., Munksgaard L., Togersen F. A. 2008. Evaluation of a Lameness Scoring System for Dairy cows. J. Dairy Sci. (91) p. 119 – 126.
  9. Sprecher D. J., Hostetler D. E., Kaneene J. B. 1997. A lameness scoring system that uses posture and gait to predict dairy cattle reproductive performance. Theriogenology (47). P. 1179 – 1187.

Geschreven door drs. J. de Mul, werkzaam voor Dechra als productmanager Landbouwhuisdieren & Paard.

 

keyboard_arrow_up